De eerste keer dat ik besefte dat er zoiets bestond als een fatsuit was toen ik als tiener Fat Monica zag in Friends. Het is jammer genoeg niet bij die ene keer gebleven, want sindsdien zijn er nog heel wat fatsuits gevolgd: Eddie Murphy in The Nutty Professor, Gwyneth Paltrow in Shallow Hal, Matthew Lewis als Neville in Harry Potter, John Travolta in Hairspray, Fat Thor in Avengers: Endgame, … Hollywood lijkt er niet genoeg van te krijgen en dat is heel erg jammer, want een fatsuit is geen representatie van of voor dikke mensen.
Twee soorten dikke personages
Het begint al met de vraag waarom een fatsuit nodig is. Om een verhaal te vertellen, uiteraard, maar in de praktijk blijft dat heel beperkt. Over het algemeen wordt een fatsuit namelijk gebruikt voor slechts twee doelen: om een karikatuur neer te zetten of om een schril contrast duidelijk te maken in het leven van een personage vroeger en nu.
Een karikatuur dient om het publiek aan het lachen te krijgen. Of beter gezegd: om schaamteloos te lachen om dikke mensen. Grotesk, ongemanierd, stuntelig, onaantrekkelijk, altijd aan het eten … Denk aan Fat Bastard als je op zoek bent naar een voorbeeld. Dikke mensen worden in dit scenario gereduceerd tot de ongeïnspireerde stereotypen die dunne mensen hen toeschrijven.
Daarnaast heb je de iets genuanceerdere versie die aantoont hoe drastisch het leven van een personage veranderd is, meestal in de positieve zin nadat er heel wat kilo’s verdwenen zijn. De fatsuit illustreert hoe zielig en uitzichtloos het leven van een personage vroeger was: dik, ongelukkig, weinig vrienden, altijd lui op de bank met eten binnen handbereik. Maar door een bizar voorval of heel wat doorzettingsvermogen vindt een fysieke metamorfose plaats en verandert alles, inclusief het uitzicht op romantische mogelijkheden. Nu het personage dun is, is het leven eindelijk waardevol.
Welke van de twee er ook gekozen wordt, het gaat altijd gepaard met de stereotypen die bij dikke mensen horen. Een verhaallijn waarbij een fatsuit nodig is, is daarom altijd schadelijk voor dikke mensen, omdat het de vooroordelen over hen in stand houdt.
Er bestaan ook dikke acteurs
Er zijn gelukkig heel veel andere verhalen die verteld kunnen worden en daarvoor kan je ook dikke acteurs inhuren. Dat bespaart er ons in de eerste plaats van dat we moeten kijken naar slechtgemaakte fatsuits en daarnaast zorgt het er ook voor dat dikke acteurs eindelijk al hun talenten kunnen tonen, want zij krijgen nog altijd voornamelijk karakterrollen toebedeeld. Zelfs wanneer een personage gebaseerd is op een bestaande persoon die dik is, krijgen dunne acteurs die rol dikwijls in hun schoot geworpen.
Zij weten alleen niet wat het is om dik te zijn en hoe ze zich in een dik lichaam moeten bewegen. John Lithgow, de acteur die Roger Ailes speelt in de film ‘Bombshell’, zegt het zelf: “And of course I wore this big fat suit. So even the effort of sitting in a chair or, God knows, getting up from a chair, all of that I had to imagine.” Dat is natuurlijk exact de job die een acteur hoort te doen, maar waarom zouden dunne acteurs zich moeten inbeelden hoe het is om als dik persoon te bewegen met als resultaat dat ze soms erg log en onnatuurlijk overkomen, als er dikke acteurs bestaan die dat uit zichzelf weten en kunnen?
Een personage dat deel uitmaakt van een gemarginaliseerde groep verdient het om vertolkt te worden door een acteur met dezelfde ervaringen. Dat is ook wat er bijvoorbeeld geëist wordt voor verhalen over mensen met een beperking of trans personen. Jen Richards legt dat heel mooi uit in de documentaire ‘Disclosure’:
“The public thinks of trans women as men with really good hair and makeup in costume. And that’s reinforced every time we see a man who’s played a trans woman off-screen. […] This doesn’t happen when a trans woman plays a trans woman. […] When you see these women off-screen still as women, it completely deflates this idea that they’re somehow men in disguise.”
Een dik lichaam is maar tijdelijk
Iets gelijkaardigs gebeurt ook bij fatsuits: als toeschouwer weet je dat je aan het kijken bent naar een acteur die niet dik is. Je weet dat er onder de fatsuit een dunne acteur zit, omdat je die persoon kent buiten de context van die specifieke rol. Je ziet die acteurs met hun werkelijke lichaam in andere films, op reclameborden, in magazines en op sociale media, waardoor je dat beeld in je hoofd niet kan loskoppelen van het dikke personage dat je op je scherm ziet.
Dat contrast, dat voor-en-na-beeld, onderstreept heel duidelijk wat we als maatschappij denken: in elke dikke persoon zit een dunne persoon die naar buiten wil komen. En dat gebeurt er letterlijk bij een acteur die een fatsuit draagt. De fatsuit gaat uit en de dunne acteur blijft over. Het is de droom van heel wat mensen, want we weten allemaal dat je pas gelukkig kan zijn als je dun bent. Dat is in ieder geval de boodschap die we continu te horen en te zien krijgen in de media. Een dik lichaam is dan ook iets wat je van je af moet schudden, iets wat je kwijt moet geraken door te diëten.
Alleen is het in de echte wereld niet zo gemakkelijk als een kostuum uittrekken en de ervaringen van dikke mensen zijn dan ook niet vergelijkbaar met die van dunne acteurs. Wanneer zij hun fatsuit op het einde van de dag aan de kapstok hangen, hoeven zij zich niet af te vragen wie er vandaag weer een opmerking gaat geven over hun gewicht, waar ze kleren kunnen kopen die passen en of ze bij de dokter voor een gebroken teen weggestuurd gaan worden met enkel een dieet als voorschrift. Ook het publiek hoeft daar niet bij stil te staan, want zij weten dat de acteur niet écht dik is.
Een fatsuit houdt dus het beeld in stand dat een dik lichaam tijdelijk is en zorgt ervoor dat we niet moeten nadenken over de gevolgen die dikke mensen ondervinden door de vooroordelen die er over hen bestaan. Het is geen representatie van en voor dikke mensen en het wordt tijd dat Hollywood de fatsuit voorgoed aan de kapstok hangt.